Auteur--
Editorvan Renswoude J. & Habermehl D.
Jaar2014
PublicatietypeBoek
SerieZuidnederlandse archeologische rapporten
Volume56
SubtitelOnderzoek naar een vroeg-middeleeuwse ringwalburg een motteversterking Ottoonse nederzettingsresten een versterkt huis en laat- en post-middeleeuwse resten in de oude binnenstad
Pagina’s529+cd+kaarten
UitgeverArcheologisch centrum Vrije Universiteit
PlaatsAmsterdam
ISBN9789086142774
Citation key--
Trefwoorden--
Exemplaar119092 ReknummerT-28-2-f
Inleiding
5-8
van Renswoude J. |
Vooronderzoek . Resultaten van het historisch onderzoek
9-15
van Renswoude J.
|
Vooronderzoek . De sloopbegeleiding van het Sint Andreasziekenhuis in 2006
15
van Renswoude J. |
Vooronderzoek . De archeologische begeleiding en het proefsleuvenonderzoek in 2008
16-19
van Renswoude J.
|
Doel- en vraagstellingen 21-23 |
Onderzoeksstrategie
25-38
van Renswoude J.
|
Fysische geografie
39-47
Boreel G.
|
Sporen, structuren en fasering . Inleiding en vraagstellingen
49-53
van Renswoude J. |
Sporen, structuren en fasering . Methoden van dateren en faseren
53
van Renswoude J. |
Sporen, structuren en fasering . Fase A. Bewoningssporen voorafgaande aan de prestedelijke nederzetting (tot ca. 850 na Chr.)
53-54
van Renswoude J. |
Sporen, structuren en fasering . Fase B1. De versterkte nederzetting: een ringwalburg en een omgrachte versterking (motte) die in opgenomen binnen de ringwal (ca. 850-1200 na Chr.)
54-64
van Renswoude J.
|
Sporen, structuren en fasering . Fase B2. Nederzettingssporen en structuren uit de bloeiperiode van Tiel (ca. 950-1100 na Chr.)
64-74
van Renswoude J.
|
Sporen, structuren en fasering . Fase C. Nederzettingssporen en structuren uit de overgang van de Volle naar Late Middeleeuwen (ca. 1100-1350 na Chr.)
74-79
van Renswoude J.
|
Sporen, structuren en fasering . Fase D. Sporen en structuren uit de Late Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijd (ca. 1350-1550 na Chr.)
79-105
van Renswoude J.
|
Sporen, structuren en fasering . Fase E. Sporen en structuren uit de Nieuwe Tijd (1550-19000 na Chr.)
105-134
van Renswoude J.
|
Sporen, structuren en fasering . Fase F: Sporen en structuren uit de Recente Tijd (1900-2000 na Chr.)
134-135
van Renswoude J. |
Sporen, structuren en fasering . Beantwoording van de vraagstellingen
135-138
van Renswoude J. |
Bouwhistorie
139-152
Overbeek B.
|
Aardewerk
153-181
Wesdorp M.
|
Keramisch bouwmateriaal
183-197
Jozen W.
|
Metaal . Resultaten
199-259
van Renswoude J.
|
Metaal . Conclusie en beantwoording van de vraagstellingen
260-263
van Renswoude J. |
Glas
265-274
van Kampen J.
|
Natuursteen . Vraagstellingen
275
Boreel G. |
Natuursteen . Methode
275-276
Boreel G. |
Natuursteen . Resultaten
276-292
Boreel G.
|
Natuursteen . Interpretatie
293-299
Boreel G.
|
Natuursteen . Conclusie
299-300
Boreel G. |
Menselijk botmateriaal . Methoden en technieken
301-304
Baetsen S.
|
Menselijk botmateriaal . Resultaten en discussie
304-317
Baetsen S.
|
Menselijk botmateriaal . Conclusies
318
Baetsen S. |
Dierlijk bot: zoogdieren
319-356
Groot M. & Beeren Z.
|
Dierlijk bot: vogel- en visresten . Inleiding
357
Zeiler J. & Brinkhuizen D.
|
Dierlijk bot: vogel- en visresten .Vraagstellingen en methode
358
Zeiler J. & Brinkhuizen D. |
Dierlijk bot: vogel- en visresten . Resultaten
358-370
Zeiler J. & Brinkhuizen D.
|
Dierlijk bot: vogel- en visresten . Discussie
370-375
Zeiler J. & Brinkhuizen D. |
Archeobotanisch onderzoek
377-392
van Haaster H.
|
Hout en leer
393-408
van Renswoude J. & Habermehl D.
|
Synthese
409-426
van Renswoude J.
|
Bijlagen
437-529
|